Toegankelijkheidsrichtlijn voor televisies en mediaspelers

Om digitale producten en diensten toegankelijk te maken voor mensen met een beperking, werd in 2019 de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn gepubliceerd en breed aangenomen. Momenteel wordt deze richtlijn omgezet in Nederlandse wetgeving en zal vanaf 28 juni 2025 voor televisies en mediaspelers gaan gelden.

Bekijk de video van het webinar: ‘Al klaar voor 2025? Toegankelijkheidseisen van eindapparatuur en diensten die toegang geven tot audiovisuele mediadiensten’. Of lees hieronder hoe de richtlijn voor televisies en mediaspelers eruit gaat zien.

1: Voor welke producten geldt de richtlijn?

De richtlijn geldt voor fysieke apparaten die toegang geven tot audiovisuele mediadiensten. Het gaat om apparaten voor consumenten die als hoofddoel hebben om het mogelijk te maken om tv/video te kijken. Dit zijn televisies (inclusief accessoires, zoals de afstandsbediening) en mediaspelers, zoals de tv-box (settopbox) en de Chromecast of Apple TV.

1.1 Wat zijn de uitzonderingen?

Er geldt een uitzondering bij een fundamentele wijziging. Dat is bijvoorbeeld wanneer je een product zo ingrijpend moet aanpassen, dat het product daarmee niet meer doet waar het voor bedoeld is.

Daarnaast kan een organisatie zich beroepen op de onevenredige last, als het organisatorisch en financieel veel meer kost dan het voordeel wat het personen met een beperking oplevert. Dit bekijk je per eis van de richtlijn; je zult zoveel mogelijk van de richtlijn moeten uitvoeren. In de richtlijn staan uitgebreide criteria voor het bepalen of iets een onevenredige last is. Het ontbreken van prioriteit, tijd of kennis valt er in elk geval niet onder. Je kunt deze uitzondering ook niet gebruiken als je financiering krijgt voor het verbeteren van de toegankelijkheid van je product of dienst.

2: Wat moet je aanpassen aan het apparaat?

De apparaten moeten gebruikt kunnen worden door mensen met een beperking. Dat betekent dat het apparaat compatibel is met hulpapparatuur. Ook het gebruikersinterface moet toegankelijk worden. Je maakt de verpakking en de informatie die op het apparaat zelf staat (bijv. stickers op de achterkant), ook toegankelijk, bijv. door de informatie ook bereikbaar te maken via het apparaat of door het op je website te plaatsen. En ook instructies voor het gebruik van het apparaat moeten voldoen aan richtlijnen.

In je organisatie zul je de informatievoorziening van je ondersteunende diensten (zoals helpdesks en callcenters) toegankelijk moeten maken. Ook stel je een EU-conformiteitsverklaring op. Dat is een uitleg dat je aan de toegankelijkheidsrichtlijnen voldoet. Er zijn aanvullende regels voor importeurs en leveranciers.

2.1 Wat is ‘toegankelijk’?

De European Accessibility Act (EAA) geeft geen strikte definitie van een toegankelijke dienst. Er is wel een Europese standaard voor toegankelijkheid (EN 301 549). Daarin staat onder andere dat overheden moeten voldoen aan de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG). De WCAG richtlijnen zijn verdeeld over vier principes: waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust. In de EAA wordt daar regelmatig naar verwezen. Er staat ook dat deze vier principes relevant zijn voor de richtlijn.

2.1.1 De vier principes van toegankelijkheid

Waarneembaar betekent dat iemand die een zintuig mist, toch de informatie kan krijgen. Je biedt bijvoorbeeld ondertiteling aan bij een video voor mensen die moeite hebben met horen. Voor slechtziende mensen voeg je audiodescriptie toe: een beschrijving van wat er in de video te zien is.

Wanneer je je apparaat Bedienbaar maakt, kan iemand het bedienen met verschillende hulpapparatuur. Bijvoorbeeld met gesproken commando’s en met een toetsenbord.

Begrijpelijk gaat onder andere over makkelijke teksten, consistente navigatie en behulpzame foutmeldingen.

Tenslotte betekent Robuust dat het apparaat goed samenwerkt met hulptechnologie, om bijv. tekst te laten voorlezen. Je apparaat moet ook informatie doorgeven aan de hulptechnologie over alle interactieve elementen. Een knop moet de informatie bevatten dat het een knop is, wat je met de knop kan doen en of deze momenteel geactiveerd is.

2.1.2 De gebruikersinterface van het apparaat

Voor het gebruikersinterface van het apparaat gelden de volgende richtlijnen:

Visueel

  1. Een gebruiker kan inzoomen en tekst vergroten en verkleinen.
  2. Een gebruiker kan de helderheid en contrast van het scherm aanpassen.
  3. Een gebruiker moet de helderheid van het scherm kunnen verbeteren (zoals extra contrast of een donkere modus).
  4. Het scherm mag niet meer dan 3 keer per seconde flitsen. Dat kan leiden tot een epileptische aanval.
  5. Gebruik je kleur voor het overbrengen van informatie, dan moet het ook te begrijpen zijn voor mensen die (kleuren)blind zijn. Voorbeeld: als je een groene en een rode knop hebt, zet dan ook tekst op de knoppen, zodat ze van elkaar verschillen.

Geluid

  1. Als het apparaat geluid maakt om informatie te geven (bijv. bij een melding die binnenkomt), moet er ook een alternatief zijn voor mensen die niet of slecht kunnen horen. Bijv. de telefoon laten trillen of een lichtje laten knipperen.
  2. De gebruiker kan het volume en de snelheid van het geluid aanpassen.
  3. De gebruiker kan verbeterde audiofuncties aanzetten, zoals functies voor een helder geluid en vermindering van geluidsinterferentie van producten in de nabijheid (bijv. voor gehoorapparaten).

Tast

  1. De bedieningselementen van het apparaat vragen geen grote reikwijdte van gebruikers. Een persoon in een rolstoel moet dus ook zelfstandig een tv (-accessoire) kunnen bedienen.
  2. Knoppen en interacties moet je zonder veel kracht kunnen bedienen.
  3. Je moet fysieke onderdelen, knoppen en toetsen op de tast kunnen onderscheiden, zodat je voelt dat het een knop/toets is. We adviseren om de knoppen ook van elkaar te laten verschillen, zodat een gebruiker kan onthouden wat elke knop doet.
  4. Probeer te voorkomen dat een gebruiker twee elementen, zoals knoppen, tegelijk moet indrukken. Als dat niet kan, bied dan een optie aan zodat gebruikers niet twee elementen tegelijk hoeven in te drukken. Een voorbeeld hoe dat nu op een smartphone gaat: als je twee keer op ‘shift’ (pijl omhoog) tikt, blijft ‘shift’ actief, zodat je in hoofdletters kunt typen.
  5. Als een gebruiker geen fijn motorische bewegingen kan maken (zoals een gebaar voor vergroten/verkleinen), moet diegene alsnog de actie kunnen uitvoeren.

Bediening en interactie

  1. Functies zijn via meer dan één zintuiglijk kanaal mogelijk. Dit geldt voor functies voor bediening, informatie, communicatie, controle en oriëntatie. Het gaat dus om invoer en uitvoer. Alles wat je kan gebruiken met muis, aanraking of toetsenbord, moet ook op een andere manier kunnen. Denk aan een apparaat bedienen door stemcommando’s te geven. Of alle inhoud van een besturingssysteem laten voorlezen.
  2. Als het apparaat een functie heeft met spraak (zoals gesproken commando’s geven), dan moet er een alternatief zijn voor spraak(invoer). Bijv. de gesproken tekst laten uitschrijven, en op spraak kunnen reageren via een (digitaal) toetsenbord.
  3. Een gebruiker moet het apparaat kunnen bedienen met hulp-software/apparatuur.
    1. Het apparaat bevat software en onderdelen voor aansluiting van het product op hulptechnologieën. Zo kan een gebruiker bijv. draadloos verbinden met een stemcomputer of brailletoetsenbord.
    2. Dit betekent ook dat de programmeercode zo geschreven is dat hulpapparaten er goed mee kunnen communiceren.
  4. Bij interacties met het apparaat krijgt de lezer voldoende tijd om te reageren, bijv. bij het inloggen op een netwerk of bij een waarschuwing voor inactiviteit. (zie ook WCAG 2.2.1).

Overig

  1. De software is consistent: het werkt op een voorspelbare manier (zie ook WCAG 3.2.3 & 3.2.4).
  2. Je beschermt de privacy van de gebruiker bij het gebruik van de toegankelijkheidsfuncties, bijv. doordat je een koptelefoon kunt dragen tijdens het invoeren van wachtwoorden en doordat je niet bijhoudt wie er gebruik maakt van toegankelijkheidsfuncties.
  3. Als het apparaat werkt met biometrische gegevens zoals vingerafdrukherkenning of gezichtsherkenning, moet er ook een alternatief zijn daarvoor, zoals een wachtwoord.
  4. Als de mediadienst toegankelijkheidsinformatie of -functies meestuurt met de content, dan zorg je ervoor dat dit wordt doorgegeven. Dit moet ervoor zorgen dat mensen met een beperking toegang hebben tot het apparaat, een keuze kunnen maken voor content, de software kunnen bedienen en hun ervaring kunnen personaliseren. Voorbeelden hiervan zijn: ondertiteling doorgeven, zorgen dat een blinde gebruiker audiodescriptie aan of uit kan zetten, of de mogelijkheid om toegankelijkheidsfuncties met een knop op een afstandsbediening gelijk aan te zetten.

2.1.3 Informatie en instructies op het apparaat

Informatie over het gebruik van het apparaat, die op de buitenkant staat, moet toegankelijk worden gemaakt. Denk aan instructies en waarschuwingen. Als het mogelijk is, doe je dat op het apparaat zelf, lukt dat niet, dan kan het bijvoorbeeld op een website staan.

De informatie moet voldoen aan de volgende richtlijnen:

  1. De informatie is beschikbaar via minimaal twee manieren (zintuigen). Bijvoorbeeld visueel, auditief en/of via braille op het apparaat, en op een website, zodat je het daar kunt laten voorlezen.
  2. De informatie wordt op een begrijpelijke manier gepresenteerd. Dat betekent o.a. dat het in makkelijke taal is en dat informatie in een logische volgorde staat.
  3. De informatie is voor alle gebruikers waarneembaar.
  4. De informatie wordt gepresenteerd met voldoende contrast en een lettertype in geschikte grootte (zo groot als nodig is voor de gebruiksomstandigheden).
  5. De informatie heeft een aanpasbare letter-, regel- en alinea-afstand. 

2.1.4 Instructies over het gebruik van het apparaat

De volgende richtlijnen gelden voor instructies over het gebruik van het apparaat die op andere plekken staan dan op het product zelf, zoals een bestand op het apparaat zelf, op een website, sociale media etc.

Wat moet je vertellen?

  1. Uitleg wat het apparaat kan en doet (welke functies het heeft).
  2. Uitleg hoe je het apparaat gebruikt en hoe je het bedient (o.a. de knoppen, het besturingssysteem). Bijv. uitleg hoe je hem aan en uit zet en hoe je de eerste installatie doet.
  3. Uitleg hoe je het apparaat aansluit op hulpapparatuur (bijv. hoe je een draadloze verbinding maakt).
    1. De uitleg bevat een lijst van geteste hulpapparatuur.
  4. Een lijst van toegankelijkheidsfuncties waar het apparaat wel en niet aan voldoet.

Op welke manier moet je dat doen?

  1. De informatie is beschikbaar via minimaal twee manieren (zintuigen). Bijvoorbeeld via tekst en geluid. Je hoeft niet zelf een voorleesknop aan te bieden, maar wel zorgen dat voorleessoftware goed kan werken.
  2. De informatie wordt op een begrijpelijke manier gepresenteerd. Dat betekent o.a. dat het in makkelijke taal is en dat informatie in een logische volgorde staat.
  3. De informatie is voor alle gebruikers waarneembaar. Bij een filmpje voeg je bijv. ondertiteling toe voor slechthorenden en een beschrijvende voice-over (audiodescriptie) voor slechtzienden.
  4. De informatie wordt gepresenteerd met voldoende contrast, een lettertype in geschikte grootte (zo groot als nodig is voor de gebruiksomstandigheden).
  5. De informatie heeft een aanpasbare letter-, regel- en alinea-afstand.
  6. De informatie is (ook) beschikbaar in tekstformat (bijv. HTML), zodat die kan worden voorgelezen door hulpsoftware en dat lezers bijv. zelf het font kunnen aanpassen.
  7. Je biedt een alternatief voor informatie die alleen te zien of te beluisteren is. Bijv. een beschrijvende tekst tonen bij afbeeldingen.

2.1.5 Verpakking

De verpakking van het apparaat, inclusief de informatie in de verpakking, moet toegankelijk worden. Denk daarbij aan informatie over het openen, aanzetten, gebruiken en recyclen van het apparaat. Ook als het apparaat toegankelijkheidsfuncties bevat, maak je de informatie daarover toegankelijk. Als het mogelijk is, doe je dat in of op het verpakking zelf, en lukt dat niet, dan kan het bijvoorbeeld op een website staan.

2.1.6 Organisatie

    1. Je ondersteunende diensten (zoals helpdesks en callcenters) moeten op een toegankelijke manier informatie geven over de toegankelijkheid van je dienst en met welke hulpapparaten je product of dienst werkt.
      1. Bied minimaal 2 contactopties aan. Bellen is geen optie voor iemand die doof is, en mailen kan lastig zijn voor iemand met een verstandelijke beperking.
    2. EU-conformiteitsverklaring opstellen (uitleg dat je aan de richtlijnen voldoet).

Overgangsperiode

Verkopers van tv’s en mediaspelers mogen na 28 juni 2025 geen ontoegankelijke producten meer verkopen. Heb je als dienstverlener voor 28 juni 2025 al een contract met een consument, dan hoef je het bijbehorende apparaat niet te vervangen tot de einddatum van het contract (uiterlijk tot 28 juni 2030).

Bron: European Accessibility Act (EAA)

Dit webinar werd mede mogelijk gemaakt door:

Logo van Acccessible EU European Commission

Veelgestelde vragen

Bij diensten moet informatie over de toegankelijkheid gegeven worden. Dat kan door middel van een toegankelijkheidsverklaring. Let op: voor producten geldt dat je een conformiteitsverklaring moet hebben. Lees daar meer over via deze link. Momenteel is er geen 'model toegankelijkheidsverklaring' opgesteld. In de richtlijn staat een structuur vermeld die moet worden aangehouden bij het opstellen van deze informatie. Hoe die structuur eruit ziet en aan welke informatie de toegankelijkheidsvoorschriften moeten voldoen lees je in de onderstaande tekst. De dienstverlener neemt in de algemene voorwaarden of een gelijkwaardig document de informatie op waaruit blijkt dat de dienst aan de in artikel 4 vermelde toegankelijkheidsvoorschriften voldoet. Deze informatie omvat een beschrijving van de toepasselijke voorschriften en heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp en de werking van de dienst. In aanvulling op de voorschriften voor consumenteninformatie volgens Richtlijn 2011/83/EU omvat de informatie, indien van toepassing, de volgende elementen: a. Een in toegankelijk format weergegeven algemene beschrijving van de dienst; b. De beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om te begrijpen hoe de dienst werkt; c. Een beschrijving van de manier waarop de dienst aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet. De voorschriften waaraan moet worden voldaan zijn de volgende: I. De producten die bij het verlenen van diensten worden gebruikt, zijn toegankelijk. II. Er wordt informatie verstrekt over het functioneren van de dienst en, wanneer bij het verlenen van de dienst producten worden gebruikt, over de link naar die producten, alsmede informatie over de toegankelijkheidskenmerken en interoperabiliteit van deze producten met hulpapparaten en voorzieningen, en wel als volgt: • De informatie wordt via meer dan één zintuiglijk kanaal aangeboden; • De informatie wordt op een begrijpelijke manier gepresenteerd; • De informatie wordt op een voor de gebruikers waarneembare manier gepresenteerd; • De informatie wordt, wat de inhoud betreft, beschikbaar gesteld in tekstformats die in alternatieve hulpformats kunnen worden omgezet, zodat zij door de gebruikers op verschillende manieren en via meer dan één zintuiglijk kanaal kunnen worden weergegeven; • De informatie wordt gepresenteerd met gebruikmaking van een lettertype in geschikte grootte en vorm, rekening houdend met de te verwachten gebruiksomstandigheden, en met gebruikmaking van voldoende contrast, alsmede van een aanpasbare letter-, regel- en alinea-afstand; • Niet-tekstuele inhoud wordt aangevuld met een alternatieve weergave van die inhoud, en; • Er wordt elektronische informatie verstrekt die nodig is om de dienst op een consistente en geschikte manier te kunnen leveren, en wel door deze informatie waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken; III. Websites, inclusief de daaraan gerelateerde online toepassingen, en diensten op mobiele apparatuur, inclusief mobiele toepassingen, worden toegankelijk gemaakt op een consistente en geschikte manier, door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken; IV. Ondersteunende diensten (helpdesks, callcenters, technische ondersteuning, bemiddelingsdiensten en opleidingsdiensten), die, voor zover beschikbaar, via toegankelijke communicatiemethoden informatie verstrekken over de toegankelijkheid van de dienst en de compatibiliteit ervan met hulptechnologieën. V. Door te zorgen voor informatie over de toegankelijkheid van de te koop aangeboden producten en diensten wanneer deze informatie door de verantwoordelijke marktdeelnemer wordt verstrekt; VI. Door te zorgen voor de toegankelijkheid van de functies voor identificatie, beveiliging en betaling wanneer deze als onderdeel van een dienst en niet van een product worden geleverd, door deze informatie waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken. VII. Door te zorgen voor identificatiemethoden, elektronische ondertekening en betalingsdiensten die waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust zijn; 2. Om aan punt 1 te voldoen mag de dienstverlener de geharmoniseerde normen en technische specificaties waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, geheel of gedeeltelijk toepassen. 3. De dienstverlener verschaft informatie waaruit blijkt dat de conformiteit van de dienst met punt 1 van deze bijlage en met de toepasselijke voorschriften van deze richtlijn door het dienstverleningsproces en het toezicht daarop wordt gewaarborgd.

De implementatiewet is gepubliceerd in de Staatsblad en zal per 28 juni 2025 in werking treden. Hoe deze implementatiewet eruit ziet kun je bekijken via de website van de overheid: Producten en diensten toegankelijker voor mensen met beperking | Leven met een beperking | Rijksoverheid.nl

De kern van de complete wet zijn de 4 principes; waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust. Doorloop je alle principes en voldoe je hieraan, dan voldoe je aan de wet.

Een aanlooptijd nemen is verstandig, er gaan vaak jaren overheen om producten en diensten te ontwikkelen.

Dat klopt, maar wel de principes die daarin worden genoemd. Daarnaast wordt de komende jaren verder gewerkt aan standaarden. Met de principes kunnen we alvast vooruitwerken.

Jazeker, weldegelijk geeft de WCAG inzicht.

Als websites of apps gebruikt worden voor diensten en onder de richtlijn vallen, dan is de dienstverlener verantwoordelijk voor deze website of applicatie. Voor producten geldt een ketenverantwoordelijkheid.  Alle marktdeelnemers in de keten (fabrikant, importeur, distributeur/aanbieder) van het product zijn verantwoordelijk voor de toegankelijkheid ervan.

Ja, zowel het product zelf als de informatie over het product moeten toegankelijk zijn. Dat staat in bijlage I, afdeling I van de richtlijn.

Ja. In artikel 3 onder 30 van de richtlijn worden e-handelsdiensten gedefinieerd als diensten die worden verleend op afstand, via websites en diensten op basis van mobiele apparaten, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een consument met het oog op het sluiten van een consumentenovereenkomst.

Het boeken van een hotelkamer via een website kan worden gezien als een e-handelsdienst omdat deze is gericht op het sluiten van een consumentenovereenkomst, waarmee hotel en consument (gast) de overeenkomst aangaan waarbij consument tegen betaling gebruik zal maken van de hotelkamer.

De overheid werkt met MKB-Nederland en VNO-NCW samen om ondernemers goed te informeren over de toegankelijkheidseisen. In 2023 wordt bijvoorbeeld voorlichtingsmateriaal ontwikkeld waarin de eisen per product en dienst inzichtelijk worden gemaakt en worden er informatiesessies voor ondernemers georganiseerd.

Deze sessies zullen samen met de lessons learned worden verspreid via kanalen als brancheverenigingen en Ondernemersplein.

Europese toegankelijkheidswet voor ondernemers - MKB Toegankelijk

Vanaf 28 juni 2025 wordt toezicht gehouden op het naleven van de toegankelijkheidseisen. Omdat de producten en diensten verschillende sectoren raken, houden ook verschillende organisaties toezicht. Voor alle producten, zoals gedefinieerd onder artikel 2 onder 1 van de richtlijn, is dat de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (voorheen Agentschap Telecom). Voor diensten, zoals gedefinieerd onder artikel 2 onder 2 van de richtlijn, zijn er verschillende toezichthouders:

  • Voor elementen van personenvervoer per vliegtuig, bus, trein en over water is dat: de Inspectie Leefomgeving en Transport.
  • Voor bankdiensten voor consumenten en e-handelsdiensten van financiële aard wordt: de Autoriteit Financiële Markten aangewezen als toezichthouder.
  • Voor e-boeken en diensten die toegang geven tot audiovisuele mediadiensten wordt: het Commissariaat voor de Media aangewezen als toezichthouder.
  • Voor telecommunicatiediensten en e-handelsdiensten is dat: de Autoriteit Consument en Markt.
  • Tenslotte zal de Inspectie J&V toezicht houden op het noodnummer 112.

Nee, er komt geen meldpunt.

Ja, als je je beroept op de onevenredige last is er een meldingsplicht bij de toezichthouder. Voor producten geldt dat je het ook moet opnemen in de conformiteitsverklaring.

Als je als onderneming na 28 juni 2025 niet aan de toegankelijkheidseisen houdt, kun je een boete opgelegd krijgen. Hoe hoog die boete is kan per dienst of product verschillen.

De toezichthouder baseert zich voor het bepalen van de hoogte van de boete op de wetgeving die van toepassing is op de dienst of het product.

Ja, alle diensten moeten vanaf 28 juni 2025 voldoen aan de wetgeving. En ook producten die op de markt worden gebracht moeten vanaf die datum aan de voorschriften voldoen. Als je een apparaat voor 28 juni 2025 gekocht hebt, dan mag je het tot maximaal 20 jaar na aanschaf gebruiken. Als je een apparaat gebruikt voor het aanbieden van je dienst, en je hebt dit product voor 28 juni 2025 aangeschaft, dan mag je die tot en met 27 juni 2030 gebruiken.

Het advies is; maak je bedrijfsketen inzichtelijk. Vanaf 28 juni 2025 moeten fabrikanten, distributeurs en producenten aangeven dat hun digitale producten toegankelijk zijn.

Nee, dat hoeft niet. Zie bijvoorbeeld de gebruikersinterface van geldautomaten.

Volgens de wet is het geen criterium dat je ervoor betaald. Zodra je een overeenkomst aangaat, valt het onder de wet.

Het hoeft niet altijd betaald te zijn. Je data wordt gebruikt dus dat valt er ook onder.

E-health diensten vallen niet onder de richtlijn. Maar, als je online een consumentenovereenkomst met betrekking tot gezondheidszorg kunt aangaan, dan is dat wel een e-handelsdienst. Dat moet dan wel voldoen aan de voorschriften.

B-2-B valt erbuiten, de focus ligt op B-2-C. De wet kijkt naar de consument.

Voor producten geldt dat ze aan de richtlijn moeten voldoen als ze op 28 juni 2025 of later op de Europese markt worden gebracht. Indien een product voorafgaand aan deze datum al op de markt was en vanaf 28 juni nog steeds te koop is, is het niet verplicht om het product aan te passen. We moedigen het wel aan, want uiteindelijk is het belangrijk dat alle producten toegankelijk zijn!

Voor diensten geldt iets anders. Alle diensten moeten vanaf 28 juni 2025 aan de richtlijn voldoen, ook als deze voorafgaand aan deze datum al werden aangeboden op de markt. Dit heeft ermee te maken dat bestaande online diensten beter aan te passen zijn dan een bestaand fysiek product. Hierbij geldt wel dat als er sprake is van een lopend contract (bijvoorbeeld een telefoonabonnement of een hypotheek), de eisen niet direct van toepassing zijn. Indien het contract niet wordt gewijzigd, kan het blijven doorlopen tot uiterlijk vijf jaar na 28 juni 2025.

Vanaf 28 juni 3030 moeten ook lopende contracten aan de toegankelijkheidseisen voldoen.

Voor tweedehands producten gelden dezelfde regels als voor nieuwe producten. Tweedehands producten die voor 28 juni 2025 al op de Europese markt waren hoeven niet aan de toegankelijkheidseisen te voldoen.

Tweedehands producten die van buiten de EU komen en op 28 juni 2025 of later op de Europese markt worden gebracht moeten voldoen aan de toegankelijkheidseisen.

Nee, het geeft een goede indicatie van de richtlijn.

Waarneembaar is dat je afbeeldingen, video’s, audio toch kunt waarnemen wanneer je niets ziet of hoort.

Pakketautomaten horen bij de bedieningsterminals en die vallen wel onder de wet.

Er komen meer standaarden en richtlijnen voor mensen met een verstandelijke beperking. Mensen met een verstandelijke beperking of achterstand is een grote diverse groep, het is lastig om daar speciale richtlijnen voor te ontwikkelen.

Een QR-code is inderdaad een vorm van informatie. Voor iemand zonder handfunctie bijvoorbeeld is een QR-code niet toegankelijk. Om dit wel toegankelijk te maken, kan de URL code uitgeschreven vermeld worden.

Achteraf repareren van toegankelijkheid kost altijd meer geld. Als toegankelijk ondernemen een natuurlijke manier van werken wordt kost het niets extra's.

Staat jouw vraag er niet bij?

Dan staat het projectteam van MKB Toegankelijk voor je klaar. Neem contact op en stel jouw vraag. Je hoort zo spoedig mogelijk van ons.

Neem contact met ons op