Om digitale producten en diensten toegankelijk te maken voor mensen met een beperking, werd in 2019 de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn gepubliceerd en breed aangenomen. Momenteel wordt deze richtlijn omgezet in Nederlandse wetgeving en zal vanaf 28 juni 2025 voor onder andere elementen van personenvervoer via bus, trein, vliegtuig en schip, gaan gelden.
Bekijk de video van het webinar: ‘Al klaar voor 2025? Toegankelijkheidseisen elementen van personenvervoer, zelfbedienings- en ticketinformatieterminals’. Of lees hieronder hoe de richtlijn voor elementen van personenvervoer eruit gaat zien.
1: Producten en organisaties
Welke diensten geldt de richtlijn?
Deze richtlijn is bedoeld voor dienstverleners van personenvervoer per vliegtuig, bus, trein en over water. Er geldt een uitzondering voor stedelijke en regionale vervoersdiensten: zij hoeven alleen hun zelfbedieningsterminals toegankelijk te maken.
De richtlijn geldt niet voor derden die alleen kaartjes verkopen. De richtlijn geldt niet voor micro-ondernemingen. Een micro-onderneming is een onderneming met minder dan 10 werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2 miljoen EUR, maar die zijn er momenteel ook niet in deze branche.
Ook zijn de onderstaande schepen uitgezonderd:
- Schepen met een vergunning om tot 12 passagiers te vervoeren;
- Schepen waarvan de voor de bedrijfsvoering van het schip verantwoordelijke bemanning uit ten hoogste drie leden bestaat of die voor een passagiersdienst in totaal een afstand van minder dan 500 m enkele reis afleggen;
- Andere excursies en toeristische trips dan cruises;
- Schepen die niet mechanisch worden voortgestuwd, evenals originele en individuele replica’s van historische passagiersschepen die vóór 1965 zijn ontworpen, voornamelijk zijn gebouwd met de originele materialen en zijn gecertificeerd voor het vervoer van maximaal 36 passagiers.
Wat moet er toegankelijk worden?
Vervoersdiensten moeten de volgende onderdelen toegankelijk maken:
- Producten die gebruikt worden bij het verlenen van de dienst;
- Ondersteunende diensten zoals helpdesks;
- Websites, er zijn enkele uitzonderingen bekijk ze hier;
- Diensten die via mobiele apparaten worden geleverd (zoals apps);
- Digitale ticketdiensten en tickets;
- Interactieve zelfbedieningsterminals binnen de EU. Denk daarbij aan de praatpaal, ticketmachines en incheckpoorten. Terminals die geïnstalleerd zijn in een vervoersmiddel hoeven niet toegankelijk te worden. Bekijk hier alle richtlijnen voor zelfbedieningsterminals.
- Informatieschermen binnen de EU, zoals een scherm met realtime-reisinformatie;
- Alle informatie over vervoersdiensten, waaronder
- Hoe je tickets kunt reserveren en boeken
- Dienstregeling en aansluitingen op andere vervoersmiddelen
- Vertragingen, storingen en annuleringen (realtime)
- Toegankelijkheid van voertuigen
- Toegankelijkheid van de infrastructuur en bebouwde omgeving, zoals stations
- Faciliteiten, en of deze buiten werking zijn
- Personele inzet op stations
- Prijzen en promoties
- E-mails (zoals een bevestiging of ticket)
2: Wat is ‘toegankelijk’?
De European Accessibility Act (EAA) geeft geen strikte definitie van een toegankelijke dienst. Er is wel een Europese standaard voor toegankelijkheid (EN 301 549). Daarin staat onder andere dat overheden moeten voldoen aan de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG). De WCAG richtlijnen zijn verdeeld over vier principes: waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust. In de EAA wordt daar regelmatig naar verwezen. Er staat ook dat deze vier principes relevant zijn voor de richtlijn.
2.1.1: De vier principes van toegankelijkheid
Waarneembaar betekent dat iemand die een zintuig mist, toch de informatie kan krijgen. Bijvoorbeeld ondertiteling bij een video voor iemand die slechthorend is. En bij plaatjes zet je een beschrijving voor mensen die niet of slecht kunnen zien. Wanneer je je (digitale) product Bedienbaar maakt, kan iemand het bedienen met verschillende hulpapparatuur. Bijvoorbeeld met een spraakinterface of toetsenbord in plaats van een muis. Begrijpelijk gaat bijvoorbeeld over makkelijke teksten, consistente navigatie en behulpzame foutmeldingen. Tenslotte betekent Robuust dat je dienst goed samenwerkt met hulptechnologie. Daardoor kan iemand tekst op het scherm laten voorlezen of snel van kop naar kop springen.
2.2: Richtlijnen voor dienstverleners
De EAA zegt dat dienstverleners aan de volgende richtlijnen moeten voldoen:
- Producten die gebruikt worden bij de dienstverlening moeten toegankelijk zijn;
- Je websites, apps en andere online toepassingen moeten toegankelijk zijn. Dat betekent dat het waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust is. Je kan hier de WCAG 2.2 richtlijnen voor volgen. Er zijn een paar onderdelen die niet toegankelijk hoeven zijn.
- Je legt uit hoe je dienst werkt en hoe die samenwerkt met bijbehorende producten. Je geeft ook informatie over de toegankelijkheidskenmerken van je dienst/producten en met welke hulpapparaten het werkt.
Dat moet op deze manier:- De informatie wordt via minimaal twee manieren (zintuigen) aangeboden. Bijvoorbeeld via tekst en geluid.
- De informatie is (ook) beschikbaar in tekstformat (bijv. HTML), zodat die kan worden voorgelezen door hulpsoftware en dat lezers bijv. zelf het font kunnen aanpassen.
- De informatie is voor alle gebruikers waarneembaar. Bij een filmpje voeg je bijv. ondertiteling toe voor slechthorenden en een beschrijvende voice-over (audiodescriptie) voor slechtzienden.
- Je biedt een alternatief voor informatie die alleen te zien of te beluisteren is. Bijv. een beschrijvende tekst tonen bij afbeeldingen of grafieken.
- De informatie wordt op een begrijpelijke manier gepresenteerd. Dat betekent o.a. dat informatie in een logische volgorde en op een voorspelbare manier laat zien (zie ook WCAG 3.2.3 & 3.2.4).
- De informatie wordt gepresenteerd met voldoende contrast, een lettertype in geschikte grootte (zo groot als nodig is voor de gebruiksomstandigheden).
- De informatie heeft een aanpasbare letter-, regel- en alinea-afstand.
- Je ondersteunende diensten (zoals helpdesks, callcenters, bemiddelingsdiensten en opleidingsdiensten) moeten op een toegankelijke manier informatie geven over de toegankelijkheid van je dienst en met welke hulpapparaten je product of dienst werkt.
- Bied minimaal 2 contactopties aan. Bellen is geen optie voor iemand die doof is, en mailen kan lastig zijn voor iemand met een verstandelijke beperking.
- Je legt informatie vast over de toegankelijkheid van je dienst (een toegankelijkheidsverklaring). En je publiceert die openbaar en op een toegankelijke manier, bijv. in de algemene voorwaarden.
- Beschrijf je dienst en hoe de dienst werkt.
- Beschrijf de manier waarop je aan de toegankelijkheidsrichtlijnen voldoet.
- Beschrijf hoe je er in je organisatie voor zorgt dat jouw dienst toegankelijk blijft.
- Je hebt procedures die garanderen dat de dienstverlening in overeenstemming met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften blijft.
- Je zorgt ervoor dat je personeelsleden zijn getraind zodat ze informatie kunnen geven en adviseren over het gebruik van de toegankelijke producten en diensten.
- Als je dienst niet toegankelijk is: neem dan direct maatregelen om dit te herstellen, én meldt dit direct bij de bevoegde nationale autoriteiten.
Je websites, apps en andere online toepassingen moeten toegankelijk zijn. Dat betekent dat het waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust is. Je kan hier de WCAG 2.2 richtlijnen voor volgen. Er zijn een paar onderdelen die niet toegankelijk hoeven zijn.
2.3: Overgangsmaatregelen
Dienstverleners mogen bestaande producten die bij de diensten horen nog gebruiken t/m 28 juni 2030. Zelfbedieningsterminals die al in gebruik waren voor 28 juni 2025 mogen nog gebruikt worden tot ze ‘op zijn’ of niet meer ondersteund worden (max. 20 jaar). Ook contracten die voor 28 juni 2025 zijn afgesloten, mogen zonder wijzigingen maximaal 5 jaar doorlopen.
Bron: European Accessibility Act (EAA)
Dit webinar werd ontwikkeld in samenwerking met het ministerie van VWS en: