Als ondernemer wil je dat jouw boodschap goed overkomt. Ongeveer 2,5 miljoen mensen hebben moeite met lezen en schrijven. Uit onderzoek blijkt dat veel teksten te moeilijk zijn voor de doelgroep. Daarom is het belangrijk om op B1-niveau te schrijven. Zo begrijpt iedereen jouw boodschap, inclusief klanten en medewerkers met een lagere taalvaardigheid.
Wat zijn B1-teksten?
Wil je dat alle lezers je teksten begrijpen? Schrijf dan op B1-niveau. Dit staat voor begrijpelijk Nederlands. Deze aanduiding komt uit een Europese indeling van zes taalniveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2.
B1 is het niveau van iemand die zich kan redden in alledaagse taalsituaties. De meeste Nederlanders beheersen dit niveau of hoger. B1-teksten zijn makkelijk te begrijpen en bevatten makkelijke woorden. Ook bevatten ze korte, eenvoudige en actieve zinnen.
Hoewel overheden en bedrijven vaak op C1-niveau schrijven, vinden veel mensen deze teksten moeilijk. Toch betekent dit niet dat B1-teksten alleen voor lager opgeleiden zijn. Ook hoger opgeleiden en professionals lezen liever B1-teksten, omdat ze makkelijker en sneller lezen.
Zo schrijf je stap voor stap een B1-tekst.
Stap 1: Bepaal je doelgroep en doel
Voordat je begint met schrijven, is het belangrijk om te weten voor wie je schrijft. Wie gaan de tekst lezen? En wat wil je met de tekst bereiken? Stel jezelf de volgende vragen:
- Wie is mijn doelgroep?
- Wat wil ik dat de lezer na het lezen weet, voelt of doet?
- Welke informatie is belangrijk voor mijn doelgroep?
Stap 2: Maak een overzichtelijke structuur
Help je lezer met een duidelijke opbouw. Een duidelijke structuur helpt om de tekst beter te begrijpen. Verdeel je tekst daarom in inleiding, kern en slot:
- Inleiding: Trek de aandacht van de lezer en introduceer het onderwerp.
- Kern: Presenteer je belangrijkste punten en ondersteun deze met voorbeelden en argumenten.
- Slot: Vat je belangrijkste punten samen en sluit af met een krachtige boodschap.
Stap 3: Gebruik eenvoudige taal
Gebruik eenvoudige taal. Vermijd jargon, moeilijke woorden en lange, complexe zinnen. Deze vormen al snel een struikelblok voor lezers. Schrijf liever zoals je praat en zoals je iets uitlegt aan een vriend of vriendin. Dan weet je zeker dat het duidelijk is.
Tip: Lees je tekst hardop voor. Struikel je over bepaalde zinnen? Pas die dan aan.
Stap 4: Schrijf actief
Gebruik actieve werkwoorden en spreek de lezer direct aan. Met actief schrijven gebruik je zo min mogelijk hulpwerkwoorden. Dit leidt tot korte en actieve zinnen. Veelvoorkomende hulpwerkwoorden zijn hebben, worden, zijn, kunnen, zullen en proberen.
- Voorbeeld passieve zin: Je kunt geholpen worden door onze medewerkers.
- Voorbeeld actieve zin: Onze medewerkers helpen je graag.
Actief schrijven (in plaats van passief) maakt een tekst begrijpelijk. Het is namelijk altijd duidelijk wie iets doet en wat hij of zij (moet) doet.
Stap 5: Vermijd de naamwoordstijl
Bij passieve zinnen komt vaak naamwoordstijl voor. Dan wordt een werkwoord gebruikt als zelfstandig naamwoord. Dit maakt een tekst abstract en onnodig ingewikkeld. Je kunt beter in werkwoordstijl schrijven. Bijvoorbeeld:
- Naamwoordstijl: Volgend jaar vindt er een uitbreiding van de winkel plaats.
- Werkwoordstijl: Volgend jaar breiden we de winkel uit.
Stap 6: Gebruik korte zinnen
Bij te veel lange zinnen haakt een lezer snel af. Een goede tekst bestaat uit een combinatie van korte en langere zinnen. Schrijf je langere zinnen? Gebruik dan verbindingswoorden voor samenhang. Zoals dus, toch en maar.
Beperk je tot 1 boodschap per zin. Daarna zet je een punt. Zet de belangrijkste boodschap zoveel mogelijk vooraan in elke zin. Zo komt je boodschap over, zelfs als iemand de rest van de zin overslaat.
Stap 7: Voeg structuur toe met kopjes en opsommingen
Kopjes en opsommingen maken je tekst overzichtelijker en helpen de lezer om snel de belangrijkste informatie te vinden. Gebruik kopjes om je tekst in kleinere, behapbare stukken te verdelen en gebruik opsommingen om belangrijke punten te benadrukken.
Stap 8: Controleer en herschrijf
Neem de tijd om je tekst te herlezen en te controleren op fouten. Let op spelling, grammatica en interpunctie. Kijk ook kritisch naar de structuur en inhoud van je tekst. Stel jezelf de volgende vragen:
- Is mijn boodschap duidelijk?
- Heb ik alle relevante informatie opgenomen?
- Zijn mijn zinnen en alinea’s logisch opgebouwd?
Herschrijf delen van de tekst als dat nodig is om de leesbaarheid te verbeteren.
Test jouw website op begrijpelijke teksten
Ben je benieuwd hoe toegankelijk de teksten op jouw website of webshop zijn? Doe de scan op ismijnsitetoegankelijk.nl